Karel DE BAUW
Olie op doek 50×60 cm, ingelijst 70×80 cm
395 euro
DE BAUW Karel
Asse 1909 – 2002. Vader De Bauw werkte als chauffeur en was soms meerdere dagen van huis. Karel De Bauw werd daarom opgevoed bij zijn grootouders . Hij observeerde het eenvoudige en harde boerenleven en ontdekte de schoonheid van de natuur en de ziel van de boer. Deze periode zal een zeer grote invloed hebben op zijn oeuvre. Het tekenen zat hem in het bloed. Van toen hij kind was tekende hij met zachte brokjes houtskool uit het bakovenvuur op de witgekalkte gevel. In 1930 maakte hij zijn eerste werk van formaat, het portret van zijn grootvader-boer in rieten zetel. De Bauw had een persoonlijke manier om zich schilderachtig uit te drukken. Karel De Bauw hield in 1939 zijn eerste tentoonstelling in de belfortzaal te Aalst. Het werd een groot succes. In 1954 neemt hij ontslag om zich uitsluitend aan zijn schilderkunst te wijden. Aanvankelijk beoefende De Bauw vooral het genrestuk, binnenhuis- en staltaferelen. In 1948 kwamen de rijke kasteelinterieurs aan de beurt, maar weldra werd hij de schilder van het landelijk volksleven en het panoramisch landschap van het Pajottenland. Het Brabantse trekpaard begon hem te boeien. Hij schilderde het vol kracht en geweld, met forse penseeltrekken. Bloemstukken, meestal veldbloemen, schilderde hij bij wijze van ontspanning. Maar bovenal had hij zijn volkstypen lief. Het waren meestal karaktertypen van de buiten die hij zeer expressief op et doek wist te brengen, met nerveuze penseeltoetsen en fijne, rake lichtaccenten.
